Reanimatie van baby’s en kinderen
1. Inleiding
Het reanimeren van baby’s en kinderen neemt een aparte plaats in. Dit komt door afwijkende oorzaken, verschil in bouw en grootte en het verschil in de uitvoering van de reanimatie.
De reanimatie van baby’s en kinderen vergt een speciale training. Wanneer hulpverleners geen speciale training hebben gevolgd, is het goed om de basale reanimatie van volwassenen op een kind toe te passen. Niets doen is dus schadelijker!
Bij volwassenen is de circulatiestilstand vrijwel altijd het gevolg van een hartaandoening. Bij kinderen is de circulatiestilstand meestal primair het gevolg van een probleem bij de ademhaling. Van 0 tot 1 jaar, de zuigeling, is de oorzaak vaak verslikking en verstikking, van 1 tot 6 jaar verslikking en verdrinking en van 6 jaar en ouder meestal als gevolg van een (verkeers)ongeval.
De grootste verschillen tussen kinderen en volwassenen zijn:
- Verschil in afmetingen
- Kinderen hebben veel nauwere luchtwegen (die dus ook veel eerder verstopt zijn).
- Kinderen hebben een veel kleiner hart.
- Kinderen hebben een kleinere borstkas en een kleiner borstbeen.
- Verschil in bouw
- Bij kleine kinderen onder de anderhalf jaar wordt door een andere bouw achter in de keel de luchtweg niet geopend door het hoofd maximaal achterover te kantelen, maar juist door het hoofd een klein beetje achter over te kantelen.
- Verschil in frequenties
- Baby’s hebben een veel snellere hartslag.
- Baby’s hebben een veel hogere ademfrequentie.
2. Diagnose stellen en reanimeren van baby’s en kinderen
Bij reanimatie van kinderen wordt een verdeling gemaakt tussen baby’s (van 0 tot 1 jaar) en kinderen (van 1 jaar tot pubertijd). Omdat de oorzaken van adem- en/of circulatiestilstand bij kinderen anders zijn dan bij volwassenen, is de volgorde van de diagnose stellen ook anders. A B C protocol.
1. Diagnose stellen en reanimatie bij baby’s (0 tot 1 jaar)
- Controleer bewustzijn Roep en probeer de baby wakker te maken. Als het kind niet reageert, roep om hulp.
- Controleer de ademhaling Maak de luchtweg vrij door het hoofd maar een klein beetje achterover te kantelen. (Neutrale positie). Met een vinger kan de kin omhoog geduwd worden. Kijk, voel en luister. Is er geen ademhaling? Zie illustratie 6.2.1b. Sla alarm (1-1-2 bellen) + haal AED.
- Beadem 5 keer Beadem 5 keer; mond-op-mond/neus. Langzaam inblazen, 1 – 1,5 seconde. Beademingsfrequentie: een keer per 3 seconden (= 20 keer per minuut). Zie illustratie 6.2.1c Controleer uiterlijk 10 seconden op tekenen van circulatie. Dit zijn bewegingen, slikken, hoesten of normale ademhalingen en reacties als braken of kokhalzen. Nog steeds geen reactie?
- Hartmassage en beademing
Zijn er geen tekenen van circulatie? Combineer dan hart-
massage met beademing met de verhouding 15:2.
1. De juiste massageplaats is het midden van het borstbeen. Twee-vinger techniek.
2. Druk 1/3 van de diepte van de borstkas +/- 4 centimter in.
Het tempo van masseren is tenminste 100 maar niet meer dan 120 massages per minuut. De verhouding is altijd na 15 massages 2 beademingen. Altijd 1 hulpverlener. Zie illustratie 6.2.1d - Verstopping van de luchtweg bij baby’s
Zit de luchtweg verstopt door bijvoorbeeld een stukje
voedsel of speelgoed en de baby reageert nog wel (is bij
kennis)? U gaat als volgt te werk:
- Ga zitten terwijl u de baby in buikligging op uw onderarm laat rusten met het hoofdje naar beneden. U steunt de kaak zonder de keel af te knellen.
- 2. Leg uw onderarm op uw bovenbeen om de baby te ondersteunen.
- Geef met de hiel van uw hand tikken tussen de schouderbladen.
- Doe dit maximaal 5 keer. Verwijder een voorwerp alleen als het zichtbaar is. Wissel 5 rugslagen af met 5 hartmassages.
- Sla alarm wanneer dit niet succesvol is en begin met hartmassage zoals hierboven beschreven. Zie illustratie 6.2.1e




|
|||
|
|
Schema voor de behandeling van een kind met een luchtwegobstructie

2. Diagnose stellen en reanimatie bij kinderen (1 tot puberteit)
- Controleer bewustzijn Aanspreken en schudden. Kijk of het kind reageert Als het kind niet reageert: Roep om hulp.
- Controleer de ademhaling Maak de luchtweg vrij door het hoofd achterover te kantelen (met de kinlift zoals bij volwassenen). Kijk, voel en luister maximaal 10 seconden. Is er geen ademhaling? Sla alarm (bel 1-1-2) + haal de AED! Als u alleen bent, reanimeer eerst 1 minuut alvorens hulp te halen.
- Geef 5 effectieve beademingen, met de mond-op-mond, of mond-op-neus methode Sluit de neus af met uw duim en wijsvinger. Met uw andere hand past u de hoofdkantel-kinlift methode toe. U ademt in en blaast zoveel lucht in dat de borstkas omhoog gaat. Beademingsfrequentie: een keer per 3 seconden (= 20 keer per minuut). Zie illustratie 6.2.2c Controleer uiterlijk 10 seconden op tekenen van circulatie. Dit zijn bewegingen, slikken, hoesten of normale ademhalingen en reacties als braken of kokhalzen.
- Hartmassage en beademing Is er geen hartslag? Combineer dan hartmassage met beademing met de verhouding 15 : 2. De juiste massageplaats: is het midden van het borstbeen. Druk het borstbeen 5 cm in, met de hiel van één hand. Afhankelijk van de grootte van het kind met een of twee handen masseren. Het tempo van masseren is tenminste 100 maar niet meer dan 120 massages per minuut. De verhouding is altijd na 15 massages, 2 beademingen. Zie illustratie 6.2.2.d
- Verstopping van de luchtweg bij kinderen
Hier passen we dezelfde handgrepen toe als bij volwassenen:
- 1. 5 slagen tussen de schouderbladen.
- De Buikstoten.


3. Gevaren en fouten van reanimatie bij baby's en kinderen
- Verkeerde massageplaats (zie hfdst. 3). Rib- en borstbeenbreuken komen bij baby’s en kinderen zelden voor. Dit komt door de elasticiteit van de botten.
- Verkeerde massagetechniek (zie hfdst. 3).
- Niet juist uitgevoerde beademing:
- Luchtlekkage; geen goede aansluiting met de mond/neus van het kind.
- Luchtweg is niet vrij; het hoofd is niet in de juiste positie.
- Een veel voorkomend gevaar is (teveel) lucht in de maag en darmen van het kind. Dit komt door te hard en teveel lucht inblazen bij beademen. Er is dan groot gevaar voor braken en of “opboeren” waardoor maaginhoud in de longen terecht kan komen.
- Een kind koelt relatief snel af tijdens een reanimatie. U kunt het kind (voor zover mogelijk) toedekken. Denk hierbij vooral ook aan het hoofd (vooral bij baby’s en kleine kinderen).